De tulp

De tulp is een plantensoort van de familie der liliaceae, die gekenmerkt wordt door één enkel zaad. De introductie in de westerse wereld werd mogelijk gemaakt door Ogier Gisleen van Busbeke, die in 1551 schreef over de bloemen die hij had gezien in Edirne, Turkije, en later enkele zaden naar Oostenrijk stuurde. De Europese tulpenteelt begon in 1562 toen een zending tulpenbollen uit Turkije in Antwerpen aankwam. De bostulp is de enige soort die in Nederland in het wild voorkomt, en de meeste gekweekte vormen van de tulp zijn afgeleid van Tulipa gesneriana. Ottomaanse sultans droegen vroeger een tulp op hun tulband als symbool, en de naam tulp komt van het Perzische woord “doelband”, wat tulband betekent

waterkringloop

De hydrologische cyclus, ook wel waterkringloop of watercyclus genoemd, beschrijft een biogeochemische kringloop waarbij water zich door het systeem Aarde beweegt. Oppervlaktewater verdampt, zoals bijvoorbeeld zeewater. Deze damp wordt in de atmosfeer dan wolken en vervolgens neerslag, die weer op aarde als waterwegen of als grondwater komt. Een groot deel verzamelt zich vervolgens weer als oppervlaktewater.

De otter

De Lutra lutra, ook bekend als de Europese otter of visotter, behoort tot de marterachtigen en heeft zwempoten en een donkere, dichtbehaarde vacht. In 1758 publiceerde Carl Linnaeus de wetenschappelijke naam van de soort als Mustela lutra. Van alle otters (Lutrinae) heeft de Europese otter het grootste verspreidingsgebied en is te vinden in een groot deel van Europa en Azië.

De Cel

Onze fysieke wezens bestaan uit verschillende organische systemen, veel organen en ongeveer 80 biljoen cellen. Alles functioneert samen in een complexe structuur. Een cel is de kleinste component van leven en eencellige organismen zijn de minste levende wezens. Ondanks het gecompliceerde ontwerp van ons lichaam, is een cel ook bijna zeer gecompliceerd met vele onderdelen. Maar hoe precies werkt een cel?

ENZYMEN

Volgens de Oudgriekse term “en” en “zume” (gist), is een enzym een macromoleculaire katalysator die een bepaalde chemische reactie in een levend organisme in gang kan zetten. Het enzym verhoogt de reactiesnelheid zonder zelf verbruikt te worden of een andere samenstelling aan te nemen. De stof waar het enzym op inwerkt en nodig is voor de stofwisseling wordt het substraat genoemd. Tijdens de reactie komt het enzym tijdelijk in contact met het substraat. Ieder enzym heeft een unieke manier van binden, aangezien elk enzym specifiek is.