
Sequoia is een botanische benaming voor een soort coniferen. Momenteel wordt dit ingedeeld binnen de familie Cupressaceae, hoewel het eerder bij de Taxodiaceae hoorde.
Het geslacht Sequoia bevat tegenwoordig slechts één soort, namelijk Sequoia sempervirens (ook wel de kustmammoetboom genoemd). In het spraakgebruik wordt ook Sequoiadendron giganteum (de mammoetboom) ermee aangeduid, hoewel deze lang bij het geslacht is ingedeeld.
Fossiele resten hebben aangetoond dat voor de ijstijden sequoia’s over de hele wereld voorkwamen. Deze zijn nu uitgestorven, waaronder Sequoia affinis, Sequoia chinensis, Sequoia langsdorfii, Sequoia dakotensis en Sequoia magnifica.
De Sequoia sempervirens, ook wel de kustmammoetboom of kustsequoia genoemd, komt voor in de kustgebieden van Californië in de Verenigde Staten. De grootste boom ter wereld, 115 meter hoog, is van deze soort en staat in het Redwood National Park. [1] De Sequoiadendron giganteum heeft net als de Sequoia sempervirens een opvallende rode schors.
Etymology
Een veelvoorkomende theorie over de naam Sequoia is dat die is afgeleid van de bekende halfbloed Cherokee, Sequoyah. Deze heeft het Syllabische Schrift voor de Cherokee gemaakt.
Eén opmerking over 'Sequoia'