
De familie Platanaceae bevat slechts één geslacht van bomen: Platanus, ook wel plataan genoemd.
De plataan kan een hoogte van 30-35 meter bereiken en krijgt een uitgebreide kroon met een omtrek van 8-12 meter. Hun grote bladeren en dichte bladerdek maken deze bomen geschikt voor het creëren van schaduw. In het bijzonder in Zuid-Europa is de plataan een doorslaggevende factor in het straatbeeld. Ook in België en Nederland worden platanen als park-, laan- en straatbomen geplant.
Deze bomen zijn eenhuizig en hun bloemen groeien in karakteristieke bolvormige hoofdjes, die los van de takken hangen. De vrucht is een dopvruchtje, dat erg lang aan de bomen kan blijven hangen, tot in het voorjaar. Platanen hebben een verspreide bladstand. Jonge bladeren en twijgen zijn bedekt met stervormige haren. Deze haren kunnen, als ze uitvallen, allergische reacties zoals jeuk en irritaties aan de slijmvliezen veroorzaken.
De stam van een karakteristiek bomen is herkenbaar aan de schors, die afwisselend bruin en groen is door losse stukken.
In de Benelux zijn twee echte soorten te ontdekken (geen van beide inheems):
Er wordt vooral een kruising aangeplant tussen de twee soorten, de gewone plataan (Platanus × hispanica) in het bijzonder.